Lesgeven over lesgeven – mijn loopbaan

Muzikanten die niet van concerten konden leven, zijn bij gebrek aan beter maar les gaan geven. Althans, dat is een veelvoorkomend gezegde. Een goede muzikant is niet altijd een goede docent, noch is elke goede docent ook in staat om op wereldniveau concerten te geven. De waarheid is dat er maar zeer, zeer weinig muzikanten zijn die geen les hoeven te geven. Gelukkig zijn er ook maar weinig die tegen hun zin in, toch lesgeven. Er zijn namelijk veel meer, beter verdienende banen, voor minder reis- en werktijd. Dus wie niet echt bezig wil zijn met muziek zal zijn leven er niet rond inrichten.

Ik heb bijna mijn hele leven gewerkt. Folders, kranten, fruitplukken, logistiek werk, enzovoorts. Toen ik een jaar of 17 was, werd ik, net als nagenoeg elke andere werkkracht die de 18 nadert, eruit geknikkerd bij de supermarkt waar ik werkte. Dit om een (verplicht) vast contract van hun kant te voorkomen. Het was de eerste keer dat ik ontslagen werd en ik snapte er niets van. Prettig was het niet. Toch was het één van de beste gebeurtenissen die me in mijn leven is overkomen.

Tegelijkertijd met mijn ontslag was er namelijk geen muziekschool meer in mijn woonplaats. Ik had geen gitaardocent meer, mijn leven was nog niet zodanig van het internet doordrongen dat ik op het idee kwam om naar een nieuwe docent te zoeken en zodoende was ik me dus ook niet bewust van andere docenten in de regio. Vandaar dat ik, na enige overweging en voorbereiding, zelf ben begonnen als docent. Logisch… toch?

Dit is uiteraard niet geheel zonder de nodige achtergrond en voorbereiding tot stand gekomen. Ik ben in enige mate geboren in een familie van docenten. Mijn moeder heeft niet alleen prive-muziekles gegeven, maar is ook als vakleerkracht voor muziekles werkzaam in het regulier onderwijs. Mijn tante heeft een kindercircus, mijn grootvader, zo is mij verteld, was tekendocent en zo gaat het docentenvirus door de hele familie heen. Dus je kunt je voorstellen dat, toen ik aankondigde dat ik gitaarles wilde geven, ik enigszins door de wringer ben gehaald.

Zo heb ik een aantal studies gedaan in andere richtingen, terwijl mijn praktijk verder uitbreide van 1 avond, naar meerdere dagdelen per week. Zozeer zelfs dat ik uiteindelijk besloot om er mijn werk van te maken en halsoverkop, halverwege September (de toelatingen zijn een half jaar eerder) een gooi naar het conservatorium heb gedaan, met succes. Ik had altijd leerlingen, ik was (ben) er goed in en ik vond het leuk, betere redenen zijn er niet.

Toen ik op het conservatorium zat, kreeg ik les over didactiek. Wie mijn Blog tot nog toe gevolgd heeft kan zich voorstellen dat dit een interessante situatie geweest moet zijn. Ik was bijna halverwege de twintig, gaf al een jaar of 7 les en had zelf maar zelden plezierige, of in elk geval in mijn ogen didactisch verantwoorde lessituaties meegemaakt. Dit gecombineerd met sommige docenten die weliswaar uitvoerend duidelijk hun strepen behaald hadden, maar mij niet bepaald konden bekoren wat betreft didactische overtuigingen; mijn eigen, tamelijk cynische ‘kat-uit-de-boom-kijken’ benadering van scholen en het betreurenswaardige gebrek aan gevoel voor humor van een aantal docenten heeft hun lessen niet geholpen.

Begrijp me niet verkeerd, mijn hoofdvakdocente op het conservatorium mag ik nog steeds erg graag en ik heb ontzettend veel van haar geleerd, haar geduld, kennis en ongelooflijke toon zal me altijd bijblijven. Naast haar heb ik een hoop andere bijzonder inspirerende muzikanten ontmoet, zowel voor de klas als in de schoolbanken. Ook heb ik een aanzienlijk aantal muzikanten gezien die van mij per direct terug mogen naar de methodiek-boeken en ééns even goed moeten nadenken over hun lesdoelen en methodes. Het aantal docenten dat blijk geeft van een filosofische reden, of zelfs maar enigszins doordachte lesmethode wat betreft informatie anders dan ‘kennis’ en ‘techniek’ is schrikbarend laag.

Maar wat… als een leerling niet luistert?” is mijn klas ééns gevraagd in zo’n les. Dit is een bijzonder rare vraag, niet in het minst omdat het veel te weinig informatie is. We kennen de leerling niet, de ouders niet, de lesmethode of speelmateriaal, hoelang ze spelen, waarom ze spelen, hun voortgang, etc. Er is geen goed antwoord, niet omdat het een moelijk filosofisch conundrum is, maar gewoon omdat het een stomme, incomplete vraag is.

De docent in kwestie keek ons aan, dit was voor hem duidelijk wel een moeilijke kwestie. Eén die hij elk jaar vroeg en hij had er nog nooit een goed antwoord op gehad. “Nou… gewoon, slaan.“ kwam na een tel het gortdroge antwoord. Een beetje flauw natuurlijk, maar waar wij als leerlingen behoorlijk moesten lachen om dit belachelijke idee, schoot de docent uit zijn slof. Ik heb maar zelden een docent zo horen schreeuwen en ik heb in zeer erge klassen gezeten, waar noch docenten, noch de leerlingen zelf geen raad mee wisten. Dat de docent die daadwerkelijk lesmethodiek gaf, niet in staat was vat te krijgen op een groep, geen duidelijk idee had wat betreft zijn vak, of überhaupt maar een omvattend verhaal had gedurende zijn algehele lesperiode is even amusant als bedroevend. Het zet je ook te denken over hoe zijn lessen moeten zijn geweest, dat een dergelijk flauwe grap zo’n extreme reactie oproept.

De groep waar ik in zat was niet baldadig, lui, of vals aangelegd. Ik heb maar zelden zulk gemotiveerde en gedreven mensen gezien als de studenten die aan het conservatorium beginnen, of in elk geval zij die het afmaken. Deze docent was simpelweg niet in staat om ons te boeien, dat kan ook niet als je monotoon een boek voorleest. En daar was hij niet alleen in. Een andere docent liet ons in zijn eerste zes lessen elk een nummer meebrengen, en vertellen wat er zo leuk aan was. Zes uur totaal, dit zijn groepen van niet meer dan acht leerlingen! Ik begrijp dat je als docent je leerlingen moet kunnen motiveren, maar dit was wel erg ‘tijd-uitzitten’ geworden en dat is niet nodig.

Het antwoord is dat ik nog nooit een leerling heb gehad die niet luisterde. En ik zal er ook nooit één hebben die niet luisterd. Privé-muziekles geven is iets heel vreemds, een leerling is namelijk niet verplicht om les te volgen, er is geen leerplicht en geen autoritaire verhouding omdat de leraar betaald wordt door de leerling. Toch heeft de situatie docent – leerling een aparte uitwerking op mensen, ongeacht hun leeftijd. Ik heb leerlingen gehad van drie keer mijn leeftijd, maar ze spraken mij aan met ‘u’ en waren de eerste les soms zelfs hardstikke nerveus. Ik heb leerlingen gehad waar hun ouders geen raad mee wisten, maar naar mij luisterden ze. Ik heb zelfs leerlingen gehad die gewoon gedumpt werden, omdat hun ouders even rust wilden. Ontzettend zielig, maar ondanks dat werden mijn lessen in plaats van een teleurstelling juist iets om naar uit te kijken. Toch zitten we niet te lanterfanten of televisie te kijken, mijn lessen gaan steevast over muziek en hoe ze hier meer in kunnen leren, maar ik hoef nooit iemand ergens toe te verplichten.

Toen ik 22 was en onderweg naar mijn ouderlijk huis, uitstapte op het station, werd de trap naar boven geblokkeerd door een groepje hangjongeren die zaten roken en… nou ja, meer niet. Hangjongeren zijn er tenslotte niet om wat te doen anders dan dat. Toen ik aan kwam lopen stond één van hen op en hij ging direct voor me aan de kant. Hij was een jaar of 15, wat groot voor zijn leeftijd en keek me, ondanks al zijn vrienden, hun stampmuziek en zijn sigaret, nogal nerveus aan. Ik was twee treden de trap op en, na hem een tel bestudeerd te hebben zei ik: “…Ik ken jou.” Ik wist niet waarvan, maar het was een simpele herkenning die ik niet kon plaatsen. “Ja… meneer,” kwam het antwoord. “Ik heb gitaarles van u gehad.”

Van het één op het andere moment was hij weer negen, hij had de hele week niet geoefend want hij had een nieuw computerspel en hij wist dat ik dat ook zou weten, want ik hoorde het altijd. Wat hij niet wist was dat ik het zelfs kon zien, om nog maar net niet te zeggen ruiken. Iedereen die kinderen heeft weet dat ze maar zelden echt kunnen liegen, gelukkig. Ze lopen anders, ze bewegen, kijken en praten anders. En dat valt op, ook als je ze maar een half jaartje lang, slechts één keer per week ziet.

Terwijl, zoals gezegd, ik geen van mijn leerlingen echt iets kan verplichten. Ik ben nooit boos geworden. Ik heb nog nooit geschreeuwd, of een les op enige andere manier laten escaleren. Omdat men op vrijwillige basis naar een privé-muziekles komt, kunnen ze technisch gezien ook nergens toe verplicht worden. Ik heb nog nooit een leerling verplicht beleefdheidsvormen te gebruiken, wel is me verteld dat ik streng ben, maar ik lach zelden zoveel als tijdens de lessen. Ook is me verteld dat ik leuk ben, dat ik zelfs goed ben. Eén van de reacties toen ik stage liep was “Tja… daar kan ik eigenlijk niet zoveel meer aan toevoegen.”

Als een leerling je mag, dan hoef je ze niets te verplichten, omdat ze de lessen leuk vinden en je niet teleur willen stellen. Dat is een sterkere motivatie dan welke straf je ook maar kunt bedenken. Want ondanks het zogenaamde overwicht die de titel docent draagt in een lessituatie, kun je een leerling niet effectief schorsen, straf geven of naar huis sturen. Het enige wat je daadwerkelijk doet als docent is jezelf werk ontzeggen, leerlingen (of zelfs ouders) tegen je in het harnas jagen. Terwijl als een les zover escaleert dat het niet houdbaar is als leersituatie, je zou moeten kijken waarom een leerling niet wil of kan leren in plaats van je zin doordrammen.

Een paar begrippen die ik ben gaan herkennen zijn deze. De illusie van keuze en de illusie van vrijheid. En tegelijkertijd de exacte onmogelijkheid van dergelijke onwaarheden. Leerlingen mogen in feite alles in een les, binnen de fatsoensnormen dan. Dit gevoel van vrijheid, het gevoel dat er geen echte controle/verplichting kan komen van thuis, vrijheid in de keuze van de muziek. Terwijl er toch een bepaalde, bijna onplaatsbare verplichting is om te voldoen aan de verwachtingen van de docent en algemeen doel van een les, maakt dat een leerling zich echt open kan stellen voor leren. Zonder de bijna vervelende verplichting en psychische/emotionele obstructies die regulier onderwijs met zich mee kan brengen.

Ik denk dat het onder andere deze vreemde balans is die veel lessen ordelijk, doelgericht en toch bijzonder leuk houdt. Mijn lessen zijn leuk, omdat ik leuk ben. Maar ook omdat muziek iets heel leuks is. En waar ik probeer een connectie te vinden met de leerlingen zonder dat ze het gevoel hebben dat ze iets moeten kunnen, is dat tegelijkertijd heel gemakkelijk. Want iedereen kan allang muziek maken.

Hoewel het waar is dat veel van dit soort principes bij mij altijd onbewust zijn gegaan, wil dat niet zeggen dat ik niet weet wat een leerling motiveert. Dus daarom het volgende, het is puur een onderbuikgevoel-kwestie, maar naar mijn mening één van de belangrijkste dingen die men moet zoeken in een docent, ongeacht vakgebied.

  • Sommige docenten geven je het gevoel dat je het nog beter kunt.
  • Sommigen geven je het gevoel dat je het niet goed genoeg doet.

Een subtiel verschil, maar het is tegelijkertijd het belangrijkste dat er is.